Epileptische aanvallen worden ingedeeld in twee hoofdgroepen:

 
  • Partiële aanvallen: de stoornis bevindt zich in een bepaald gedeelte van de hersenen. 
  • Gegeneraliseerde aanvallen: de stoornis is over de hele hersenen verspreid. Zowel de linker als de rechter hersenhelft is bij de aanval betrokken. 
 

Partiële aanvallen 

De partiële aanvallen kennen een onderverdeling in eenvoudig, complex en secundair gegeneraliseerde aanvallen.

Eenvoudig partiële aanvallen zijn lichte aanvallen die enkele seconden tot minuten duren. De persoon blijft bij bewustzijn en kan vertellen wat hij tijdens de aanval ervaart. Bij complex partiële aanvallen is het bewustzijn geheel of gedeeltelijk verstoord. De persoon voert vaak handelingen uit als wriemelen, plukken, kauw- of smakbewegingen en rondlopen. Hij reageert niet wanneer iemand hem aanspreekt of op pijnprikkels. Bij een secundair gegeneraliseerde aanval gaat de partiële aanval over in een gegeneraliseerde aanval.

 

Gegeneraliseerde aanvallen

De persoon zich niet kan herinneren wat er tijdens de aanval gebeurt. De stoornis doet zich voor in zowel de hele linker- als de rechterhersenhelft.

 

Hieronder vind je een omschrijving van de drie meest voorkomende verschijningsvormen van gegeneraliseerde aanvallen:

 

Absenses zijn lichte, korte aanvallen van een paar seconden tot een minuut. De persoon staart voor zich uit tijdens de aanval. De persoon kan lichte spierschokjes hebben of met zijn ogen knipperen, (komen alleen voor op jonge leeftijd).

Bij myoclonische aanvallen treden spierschokken in armen en benen op. Deze aanvallen duren kort en de persoon hersteld snel. 

De tonisch-clonische aanval is een grote aanval waarbij het lichaam verkrampt en schokt. Iemand raakt plotseling buiten bewustzijn en kan vallen. Tijdens de tonische (verkrampte) fase – die ongeveer tien tot twintig seconden duurt – is de ademhaling geblokkeerd en levert het lichaam veel inspanning, waardoor zuurstoftekort optreed. Tijdens de clonische fase die volgt gaat het lichaam schokken door afwisseling tussen kramp en ontspanning. Deze fase duurt enkele minuten. Daarna verslappen de spieren en is de persoon nog enkele minuten tot een half uur bewusteloos.

Naast partiële en gegeneraliseerde aanvallen zijn er ook aanvallen waarvan niet duidelijk is of ze partieel of gegeneraliseerd zijn.

 

Oorzaken en verklaring van de symptomen

Bij epilepsie is er een stoornis van de signaaloverdracht in de hersenen. Aan het uiteinden van een zenuwcel worden door elektrische ontladingen, neurotransmitters in de synapsspleet uitgestoten. Sommige zenuwcellen stoten stimulerende neurotransmitters uit, andere zenuwcellen remmende neurotransmitters. Bij epilepsie is er een stoornis in het evenwicht ontstaan. 

Bij ruim de helft van de mensen met epilepsie kan er geen oorzaak worden gevonden. Er wordt dan gesproken van idiopathische epilepsie. Bij symptomatische epilepsie is er een hersenbeschadiging gevonden. Bij cryptogene epilepsie is er waarschijnlijk wel een hersenbeschadiging, maar deze kan niet worden aangetoond. 

Er zijn verschillende oorzaken voor epilepsie. Bij onderstaande oorzaken speelt een zekere aanleg een rol. Deze oorzaken kunnen zowel voor de partiële als de gegeneraliseerde epilepsie gelden.

 
  • Een infectie of ziekte tijdens de zwangerschap, een aangeboren hersenafwijking of zuurstofgebrek tijdens de geboorte. 
  • Een hersenbloeding, een hersentumor, een hersenbeschadiging na een ongeluk of hersenvliesontsteking, herseninfarct. 
  • Alcoholisme en vergiftiging kan leiden tot hersenbeschadiging. 
  • Stofwisselingsstoornis. 
  • Een neuro-degeneratieve aandoening (achteruitgang in cellen en weefsel).
  • Littekenweefsel ontstaan door een infectie, een abces, zuurstoftekort of een operatie. Er worden vaak cellen die abnormaal functioneren aangetroffen aan de rand van het litteken. 
  • Een verhoogde (erfelijke) aanleg kan ook een belangrijke veroorzaker op zichzelf zijn.
  •  
     

    Naast verschillende oorzaken zijn er ook factoren die een rol kunnen spelen bij het ontstaan van een aanval. Dit zijn:

    • Koorts.
    • Vlak voor en tijdens de menstruatie. Er treed een daling en stijging op van progesteron en oestrogeen in de aanval onderdrukken dan wel bevorderen. 
    • Lichtflitsen zoals computerspelletjes, televisiebeelden en een laagstaande zon. 
    • Alcohol kan de afbraaksnelheid van anti-epileptica versterken. 
    • Spanning: aanvallen komen vaker voor na een periode van stress zoals sporten, een ruzie of een verjaardag.
    • Slaaptekort en verstoring van regelmaat. 
    • Andere factoren kunnen zijn: de stand van de maan, het weer, de seizoenen, obstipatie of een volle blaas.
     

    Er is niet precies bekent wat de incidentie van epilepsie in Nederland is. Er wordt vanuit gegaan dat één op de 150 mensen in Nederland epilepsie heeft. 

    Epilepsie komt vaker voor in de kinderleeftijd, vlak voor het 20e jaar en na het 55e jaar. Mannen hebben 15% meer kans op epilepsie dan vrouwen. Bij verstandelijke beperkte mensen heeft 1 op 3 epilepsie.

     

    Symptomen

    Eenvoudig partiële aanvallen

    Eenvoudig partiële aanvallen zijn lichte aanvallen die enkele seconden tot minuten duren. De persoon blijft bij bewustzijn en kan vertellen wat hij tijdens de aanval ervaart. Afhankelijk van de plaats in de hersenen waar de stoornis zich voordoet, kan de epilepsie zich bijvoorbeeld uiten in:

    • Motorische aanvallen: bijvoorbeeld trekkingen of schokken in de hand.
    • Sensorische aanvallen: bijvoorbeeld het zien van lichtflitsen, het horen van geluiden, een vreemde smaak of het voelen van plaatselijke tintelingen. 
    • Autonome aanvallen: bijvoorbeeld hartkloppingen, transpireren of pupilverwijding. Ook de epigastrische aura, een opstijgend gevoel vanuit de maagstreek, behoort hiertoe. 
    • Psychische aanvallen: emotionele verwardheid zoals paniekaanvallen, geheugenstoornissen zoals een déjà vu-gevoel of juist een gevoel van vervreemding en hallucinaties zoals het zien, reuken, horen en proeven van dingen die er niet zijn.

     

    De Jackson aanval is een speciale naam voor een bepaald verloop van een motorische aanval. Bij deze aanval begint de ontlading op een bepaalde plaats waardoor de aanval bijvoorbeeld begint in de duim. Daarna breid de aanval zich uit en gaan meer spiergroepen meedoen, bijvoorbeeld van de hand, de arm en het been. Deze uitbreiding wordt een Jacksonion March genoemd. Het lichaam kan verdraait of verbogen worden in de richting waar de samentrekkingen van bepaalde spiergroepen het hevigst zijn. 

    Net als de eenvoudig en complex partiële aanvallen kan de Jackson aanval secundair gegeneraliseerd worden. Dan breidt de aanval zich uit over de andere lichaamshelft en verliest de persoon zijn bewustzijn.

     

    Complex partiële aanvallen

    Bij complexe partiële aanvallen is het bewustzijn geheel of gedeeltelijk verstoord. Vaak wordt deze aanval voorafgegaan door een aura. Dit is een eenvoudig partiële aanval die een aura wordt genoemd omdat deze voorafgaat aan de aanval die volgt. De aura duurt enkele seconden en kan bestaan uit de epigastrische, een vieze smaak, een vreemde geur, een déjà vu-gevoel of een gevoel van bevreemding van de buitenwereld. 

    Tijdens de aanval die volgt op de aura daalt het bewustzijn. De persoon voert vaak handelingen uit als wriemelen, plukken, kauw- of smakbewegingen en rondlopen. Hij reageert niet wanneer iemand hem aanspreekt of op pijnprikkels. 

    Na de aanval kan men last hebben van hoofdpijn of vermoeidheid, maar dat hoeft niet. Wanneer er geen klachten zijn en wanneer er voorafgaand aan de aanval geen aura is geweest, weet men vaak niet dat hij een aanval heeft gehad. 

    Ook deze aanval kent weer een onderverdeling op basis van de plaats waar de ontlading in de hersenen plaatsvindt. Twee bekende aanvallen zijn de temporale aanval (vanuit de slaapkwab) en de frontale aanval (vanuit de voorhoofdskwab).

    Bij de temporaal complex partiële aanval is het net of iemand slaapwandelt. De persoon staart voor zich uit en reageert met gemompel. Hij kan mondbewegingen maken als smakken en kauwen en dingen verplaatsen. 

    De frontaal complex partiële aanval is een korte aanval die vooral gedurende de slaap plaatsvindt. De aanval heeft vaak een abrupt begin en einde. Verschijnselen tijdens de aanval kunnen zijn: schelden, met de voeten trappelen en lachen of schreeuwen.

     
     

    Verloop ziekteproces

    Het verloop van de epilepsie verschilt van persoon tot persoon. Allereerst is het belangrijk om te weten dat er pas van epilepsie wordt gesproken wanneer iemand meerdere aanvallen (dus minstens twee) in één jaar heeft gehad. Wanneer iemand één aanval heeft gehad, kan deze uitgelokt zijn door bepaalde omstandigheden en hoeft iemand nog geen epilepsie te hebben. Bepaalde vormen van epilepsie komen alleen in een bepaalde leeftijdsperiode voor en gaan later in het leven weer over. 

    70% van de mensen met epilepsie reageert positief op medicijnen en heeft weinig tot geen aanvallen meer. Wanneer medicijnen niet afdoende helpen, zijn er andere behandelingsmogelijkheden. (Deze beschrijf ik verder onder het kopje Reguliere therapie.) Er is wel een groep mensen die aanvallen blijft houden, ondanks de behandelmogelijkheden. 

    Leven met epilepsie vraagt aanpassing van levensstijl. Hierbij kan gedacht worden aan de keuze van werk en sport, omgaan met stress, de veiligheid in huis, vakantie en reizen en autorijden.

     

    Complicaties

    Het komt voor dat een aanval langer duurt dan vijf minuten of dat er meerdere aanvallen na elkaar plaatsvinden. Het kan dan nodig zijn om een medicijn toe te dienen dat de aanval binnen twee tot vier minuten afbreekt. Dit kan via een rectiole, een tubetje met vloeibaar medicijn dat via de anus ingebracht wordt.

    In onderstaande gevallen is het raadzaam een arts in te schakelen. Deze kan een injectie geven in een spier.

    • Als er binnen vijftien minuten meerdere aanvallen plaatsvinden of de aanval duurt langer dan vijftien minuten.
    • Bij verwonding bijvoorbeeld door een val.
    • Wanneer iemand vijftien minuten na de aanval nog buiten bewustzijn is. 
    • Wanneer iemand water heeft binnengekregen in een zwembad of bad.
     

    Achteruitgang van hersenfunctie, de Toddse parese en dementie

    Bij iedere epileptische aanval gaan niet altijd hersencellen verloren. Er kan wel hersenbeschadiging optreden door zuurstofgebrek ten gevolgde van hevige krampen of wanneer de aanval langer dan vijf minuten duurt. Eén lichaamshelft of één arm of been kan na de aanval door uitputting enkele uren verlamd zijn. Dit wordt de Toddse parese genoemd. Het verdwijnt weer vanzelf zonder blijvend letsel. Mensen met epilepsie geven vaak aan dat ze last hebben van geheugenverlies. Ondanks dit is er geen of weinig verhoogde kans op dementie.

    Sterfte door epilepsie

    Sterfte door epilepsie komt voor door de gevolgen van de aanval, bijvoorbeeld verdrinking. Sudep (sudden unexpected death in epilepsy) is plotselinge sterfte wat meestal voorkomt bij alleenstaande mensen met veel aanvallen. Dit gebeurt meestal in de slaap. Er wordt vermoed dat er een ontregeling is van het hartritme of de ademhaling. 

    Medicijnen

    Na het vaststellen van de diagnose epilepsie, gaat de arts na welk type aanval en/of epilepsiesyndroom iemand heeft. Dit is belangrijk om de juiste medicijnen te kunnen voorschrijven. Toch blijkt in de praktijk dat de persoon met epilepsie verschillende medicijnen moet uitproberen, eer dat men ontdekt welk medicijn de aanvallen remt. Het blijkt persoon specifiek te zijn. Het is belangrijk dat de persoon met epilepsie trouw dagelijks zijn medicijnen inneemt om er baat bij te hebben. Iemand moet overtuigd zijn van het nut. Ongeveer 30% van de mensen met epilepsie blijven ondanks het gebruik van medicijnen last houden van aanvallen. Dan kan men naar andere therapiemogelijkheden zoeken.

     
     

    Andere mogelijkheden van therapie zijn:

    • Operatieve behandeling: dit is alleen mogelijk als er een één bepaald gebied in de hersenen de aanvallen veroorzaakt en dat er ten gevolge van de operatie geen onaanvaardbare neurologische uitvalsverschijnselen ontstaan. 
    • Nervus Vagus Dtimulatie: de nervus vagus die vanuit de hersenen onder andere het hart, de ingewanden en de stembanden innerveert. Bij NVS wordt er een stimulator vlak onder de huid geplaatst en verbonden met de linker nervus vagus in de hals. Door stimulatie van de nervus vagus is het mogelijk om aanvallen te onderdrukken. Men komt voor deze operatie in aanmerking wanneer medicijnen niet helpen en een operatie niet mogelijk is. Vooral mensen die hun aanvallen voelen aankomen hebben hier baat bij. 
    • Het ketogeen dieet: dit dieet wordt vooral bij kinderen toegepast. Het vraagt veel aanpassing en kan alleen gevolgd worden onder begeleiding van een arts en diëtist. De kern van het dieet bestaat uit het zo min mogelijk eten van koolhydraten. Het is een heel vetrijk dieet. 
    • Gedragstherapie: met gedragstherapie kan men leren om minder bang te zijn voor de aanvallen. Hierdoor is het mogelijk dat iemand minder last heeft van de aanvallen of minder aanvallen heeft. 

     

    Wat lijkt op epilepsie?

    Aanvallen die op epileptische aanvallen kunnen lijken zijn:

    • Breath holding spells: aanvallen die optreden in verband met hevige pijn of emotie. Het komt voor bij kinderen. De adem wordt een tijdje ingehouden waardoor het iemand bleek wordt of zelf blauw. Vervolgens blijft een kind bewegingsloos en slap liggen en komt na enkele minuten weer bij.
    • Spierschokken.
    • Flauwvallen.
    • Hartritmestoornissen.
    • Hyperventilatie.
    • Mirgraine.
    • Transient Ischemic Attacks
    • Narcolepsie: een persoon met epilepsie valt overdag zomaar in slaap, maar kan ook weer gewekt worden. Er is vaak een verstoord slaappatroon met dromen. 
    • Hyperekplexia: een aandoening waarbij iemand hevig schrikt op onverwachte prikkels. 
    • Psychogene, functionele en pseudo-aanvallen: deze aanvallen kunnen mensen, voornamelijk vrouwen, met traumatische ervaringen zoals seksueel misbruik treffen. Tijdens de aanval kan iemand een vroegere gebeurtenis herbeleven. Er treedt een bewustzijnsverandering op en iemand kan heftige lichaamsbewegingen maken.