Gonorroe of druiper is een geslachtsziekte die veroorzaakt wordt door de bacterie Neisseria gonorrhea, oftewel gonokokken. Deze kan een infectie van de plasbuis, vagina, baarmoedermond, anus of keel veroorzaken. De bacterie zit op de slijmvliezen van de plasbuis of/en geslachtsdelen en veroorzaakt daar een infectie.

Andere plaatsen waar de besmetting kan voorkomen zijn:

In de anus: als de gonorroe-infectie in de anus zit, zijn er meestal geen duidelijke klachten. Soms is er wel wat irritatie in de anus en is er een slijmerige of pus-achtige afscheiding bij de ontlasting.

In de keel: meestal merk je van een infectie in de keel helemaal niets. In een enkel geval leidt de infectie tot een keelontsteking, met koorts en opgezette klieren in de hals. 

In de bloedbaan: zowel bij de man als de vrouw komt het een enkele keer voor dat de bacteriën in de bloedbaan terechtkomen. Via de bloedbaan kunnen ze op andere plaatsen in het lichaam een ontsteking veroorzaken, bijvoorbeeld in de gewrichten.

In de ogen: kwam vroeger nogal eens voor bij besmetting van de baby tijdens de bevalling.

Gonorroe kan ook overgedragen worden zonder penetratie. Direct contact van de bacterie met het slijmvlies van de geslachtsdelen kan al voldoende zijn om een infectie op te lopen. Het is de oudst bekende geslachtsziekte. In Nederland staat het in de top 5 van meest voorkomende SOA’s.

De geslachtsziekte komt zowel bij mannen als bij vrouwen voor. Vrouwen hebben er meestal  weinig last van, behalve soms wat meer afscheiding uit de vagina dan normaal. Mannen hebben er meer last van, meestal enkele dagen tot weken na het onveilige seksuele contact. De incubatietijd is kort, tussen de twee en de vijf dagen. Pijn bij het plassen is een symptoom, maar vooral een waterige of geel-groene afscheiding uit de plasbuis.

 

Gonorroe kan zowel bij mannen als vrouwen onvruchtbaarheid veroorzaken. Gonorroe is goed te behandelen. Ongeveer 500 miljoen mensen lijden wereldwijd aan deze ziekte en er komen er 150 miljoen per jaar bij.

 

Symptomen

Zonder behandeling kan gonorroe opstijgen via de baarmoeder naar de eileiders. Er ontstaat dan een eileiderontsteking, die zich kan uitbreiden naar de buikholte. Dit heet P.I.D. (Pelvic Inflammatory Disease, ontsteking in het bekkengebied). Soms is er vaginaal bloedverlies tussen de menstruaties door. Een eileiderontsteking kan gepaard gaan met koorts. Er is meestal pijn in de onderbuik.  Door een snelle en goede behandeling (antibiotica en bedrust) kan een eileiderontsteking volledig genezen. Een eileiderontsteking die niet (goed) of te laat wordt behandeld, veroorzaakt littekens in de eileiders. Hierdoor kan de eileider verstopt raken. Dit kan leiden tot onvruchtbaarheid of een buitenbaarmoederlijke zwangerschap.

Een zwangere vrouw kan gonorroe overdragen op haar baby. De oogjes van de baby kunnen tijdens de bevalling in aanraking komen met de bacteriën in de vagina. Door een goede behandeling tijdens de zwangerschap wordt besmetting van de baby voorkomen. Vroeger werden in Nederland standaard de oogjes van pasgeboren baby’s gedruppeld met verdunde zilvernitraat (helse steen) oplossingen om oogproblemen zoals blindheid door gonorroe te voorkomen.

Als man krijgt men meestal enkele dagen tot twee weken na het oplopen van gonorroe de eerste klachten. Die bestaan uit pusachtige afscheiding uit de plasbuis, die vaak gelig of groenig van kleur is, en een branderig of geïrriteerd gevoel bij het plassen. Ook moet men regelmatig kleine beetjes plassen. Soms zijn er helemaal geen klachten. Ook dan kan de ziekte overgedragen worden.

Ook bij mannen kan de ontsteking opstijgen. Dit komt minder vaak voor dan bij vrouwen. De bacteriën kunnen via de zaadleiders terechtkomen in de prostaat en de bijbal. Dit leidt soms tot een bijbalontsteking. Dat geeft heftige pijn in de balzak,  soms uitstralend naar de lies. In de balzak ontstaat een zwelling.  De zaadstreng, die naar boven loopt, kan pijnlijk en gezwollen zijn. In een enkel geval kan een ontsteking van de bijbal een ontsteking van de bal veroorzaken. Dit geeft zwelling en pijn. Een ontsteking van de prostaat gaat gepaard met koorts en moeilijk en pijnlijk plassen. Bovendien geeft dit pijn in en rond de geslachtsorganen. De ontstekingen worden behandeld met antibiotica. Soms wordt ondersteunend ondergoed aangeraden, om de pijn te verlichten.

 

Bij de vrouw: bij 30-60% van de vrouwen met gonorroe treden nauwelijks of geen klachten op. Als er bij de vrouw klachten optreden, gaat het meestal om een toegenomen hoeveelheid vaginale afscheiding. Andere verschijnselen zijn tussentijds bloedverlies, pijn en branderigheid bij het plassen. Complicaties bij de vrouw zijn bartholinitis en pelvic inflammatory disease (PID). PID is de meest voorkomende complicatie van onbehandelde gonorroe. PID is een verzamelnaam van infecties in het kleine bekken, zoals endometritis (ontsteking van het baarmoederslijmvlies), salpingitis (ontsteking van de eileiders), tuba-ovarieel abces en zelfs peritonitis. Salpingitis is een opstijgende infectie vanuit de baarmoederhals en komt voor bij ongeveer 10% van de vrouwen met een onbehandelde gonorroe. Vrouwen met een PID kunnen klagen over pijn in de onderbuik, abnormale vaginale afscheiding, koorts en onregelmatige menstruaties. Gonorroïsche PID geeft veelal ernstiger symptomen dan Chlamydia trachomatis geassocieerde PID. PID, met name de non-gonorroische PID, kan ook symptoomloos verlopen en in een aantal gevallen op langere termijn leiden tot complicaties, zoals onvruchtbaarheid en buitenbaarmoederlijke zwangerschappen. PID wordt overigens in het merendeel van de gevallen niet veroorzaakt door gonokokken maar door Chlamydia trachomatis of door een combinatie van aerobe en anaerobe bacteriën.

Bij de man staat de ontsteking van de plasbuis op de voorgrond. Bij 90% van de mannen met gonorroe treden klachten op, maar er zijn aanwijzingen dat asymptomatische infecties frequenter kunnen voorkomen dan tot voor kort werd aangenomen. Door invoering van moleculaire diagnostiek steeg het aantal aangetoonde gonorroïsche infecties, mogelijk deels door het aantonen van asymptomatische infecties, naast problemen met de kweek bij rectale uitstrijken. Klachten aan de plasbuis ontstaan meestal binnen enkele dagen na de infectie. De klachten bestaan uit een branderig gevoel, pijn bij het plassen en een veelal pussige afscheiding, die gering maar ook heel hevig kan zijn (‘druiper’).

Complicaties bij de man kunnen zijn epididymitis, prostatitis en (bij chronische urethrale infectie) urethrale vernauwing. Anale infecties verlopen bij de meerderheid asymptomatisch. Symptomen van anale infectie kunnen zijn irritatie, jeuk en soms slijmerige afscheiding. Bij infectie van de keel is meestal sprake van geen of weinig uitgesproken klachten. Soms is er sprake van purulente faryngitis.

 

Complicaties

Zowel bij de man als bij de vrouw komt het een enkele keer voor dat de gonokokken in de bloedbaan terechtkomen (bacteriëmie) en een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. De gonokokken komen op andere plaatsen in het lichaam terecht en veroorzaken daar een ontsteking. Voorbeelden hiervan zijn een (gonorrhoïsche) septische artritis; zeer pijnlijke (meestal verspringende) chronische gewrichtsklachten in extremiteiten, sepsis, endocarditis en meningitis.

Een andere ernstige complicatie van gonorroe is perihepatitis, een ontsteking van het leverkapsel. Deze complicatie gaat gepaard met pijn in de rechter bovenbuik, koorts en verhoogde leverenzymen in het bloed.

Infectie tijdens de zwangerschap kan resulteren in een septische abortus, chorioamnionitis, te vroeg gebroken vliezen en postpartumendometritis. Bij een pasgeborene kan conjunctivitis gonorrhoïca optreden. Onbehandeld kan dit leiden tot blindheid.

Bij instrumentele intra-uteriene ingrepen, waarbij de cervixbarrière wordt doorbroken (abortus, plaatsing van een spiraaltje), is het risico verhoogd op het opstijgen van een cervicale N. gonorrhoeae-infectie en complicaties.

Immuniteit

Een eerdere infectie resulteert niet in bescherming tegen herinfectie met N. gonorrhoeae. Lokale antistoffen tegen N. gonorrhoeae zijn wel gevonden in het slijmvliesepitheel, waardoor aanhechting van gonokokken mogelijk wordt verhinderd, maar de antistoffen verdwijnen zodra de infectie is verdwenen. Systemische antistoffen worden ook gevonden, maar deze blijken niet of slechts tijdelijk en slechts partieel tegen herinfectie te beschermen. Infecties met gonokokken zijn vaak lokaal, maar sommige stammen kunnen een gegeneraliseerde infectie veroorzaken. Ook deze gegeneraliseerde infecties resulteren niet in blijvende bescherming en immuniteit.

Het kan ook iets anders zijn

Urethritis een ontsteking van de plasbuis: de sypmtomen zijn jeuk, pijn of een branderig gevoel bij het plassen en een etterachtige afscheiding. Meestal zijn bacteriën de oorzaak, vooral gonococcen, chlamydia trachomatis of darmbacteriën als Escherichia coli.

Een andere SOA

  • urethritis-groep
  • vaginitis/fluor-groep
  • ulcus genitalis
  • P.I.D. (pelvic inflammatory disease)
  • condylomata acuminata
  •  

    Of een andere aandoening, bijvoorbeeld:

  • Chlamydia trachomatis (urethritis)
  • N.S.U. restgroep (oorzaak onbekend of oorzaak Mycoplasma hominis, Ureaplasma urealyticum, e.a.)
  • Trichomonas (urethritis, vaginitis, Trichomoniasis urethrae)
  • Candidiasis (urethritis, vulvo-vaginitis)
  • Morbus Reiter (Chlamydia trachomatis?)
  • Herpes simplex virus (type 2)
  •  

    Oorzaak van Gonorroe

    Gonokokken dringen de epitheelcellen van slijmvliezen binnen waarmee ze in contact komen. De aanhechtingsdraadjes van de bacterie zorgen voor aanhechting aan het urinebuisslijmvlies of baarmoederhalslijmvlies. Hierna dringen de gonokokken in de epitheelcellen binnen. 

    Gonokokken vermenigvuldigen zich vervolgens intracellulair. Na ongeveer 2 à 3 dagen komen de bacteriën vrij in de submucosale weefsels. Op de plaats van de infectie verzamelen zich neutrofiele  granulocyten, wat kan leiden tot kleine abcessen in de submucosa, met ontstekingsvocht en pusvorming. In sommige gevallen kan de bacterie zich direct of via de bloedbaan verplaatsen naar andere delen van het lichaam en aldus complicaties veroorzaken.

    De incubatieperiode duurt 2 dagen tot 2 weken (gemiddeld 8 dagen).

    • Gonokokken invaderen epitheelcellen van slijmvliezen waarmee ze in contact komen. De pili bewerkstelligen aanhechting aan slijmvliezen van de tractus urogenitalis (vaak plasbuis- of baarmoederhalslijmvlies) gevolgd door opname van gonokokken in epitheelcellen.
    • Gonokokken vermenigvuldigen zich vervolgens intracellulair. Na ongeveer 2 à 3 dagen komen de bacteriën vrij in de submucosale weefsels. Op de plaats van de infectie verzamelen zich een bepaald type witte bloedcellen, wat kan leiden tot kleine abcessen in de submucosa, met ontstekingsvocht en pusvorming. In sommige gevallen kan de bacterie zich direct of via de bloedbaan verplaatsen naar andere delen van het lichaam en aldus complicaties veroorzaken.
    •  

    Reguliere therapie

    Behandeling is noodzakelijk en antibiotica is een geschikt medicijn. Voorheen werd gonorroe vaak behandeld met antibiotica in pilvorm. Helaas is de gonorroe bacterie door de jaren heen steeds resistenter geworden voor verschillende antibiotica therapieën en moet gonorroe nu vaak met antibiotica via een injectie behandeld worden.

    De eerste keus behandeling van gonorroe is een eenmalige injectie met Ceftriaxon. De gonorroe bacterie is gevoelig voor dit antibioticum. Een gonorroe infectie kan samen gaan met een chlamydia infectie en wordt om die reden ook soms ook anders behandeld.

    Tot het najaar van 2009 was een Cefotaxim injectie nog eerste keus. Een bekend medicijn tegen gonorroe is eenmalig een tablet Ciprofloxacine. De gonorroe bacterie is vaak resistent tegen Ciprofloxacine en daarom wordt afgeraden dit antibioticum te gebruiken als er niks over het resistentie patroon bekend is. Het middel Ciprofloxacine wordt echter nog vaak voorgeschreven omdat het patiënt-vriendelijk is, met andere woorden; weinig bijwerkingen.

    Tot ongeveer een week na de start van de behandeling is de ziekte mogelijk nog besmettelijk. Onveilig seksueel contact is zeer af te raden in die periode.